KNIL

Links naast de foerier vinden we de Aan- en Afvoertroepen tot het jaar 2000, toen de beide stam regimenten werden samengevoegd. Diverse eenheden die de AAT rijk is geweest vinden hier een plekje. Ook worden diverse schaalmodellen en foto’s van de voertuigen tentoongesteld. Tegenover deze AAT-memorabilia vindt u diverse poppen welke de Indië-periode van de AAT inluidden.

Nadat op 2 september 1945 ook de Japanners capituleerden, was het voor de Engelsen niet langer om in het vm. Nederlands-Indië te blijven. Maar omdat de republikeinse opstandelingen onder leiding van Soekarno het land dreigden over te nemen werd met spoed enige Nederlandse Infanterie Brigades naar dat deel van de Archipel gezonden, de zgn. Calmeijer eenheden.

Maar omdat Java en iets groter zijn dan onze provincie Utrecht en de Infanterie nog niet gemotoriseerd was, moesten er ook snel AAT- eenheden naar toe.

Als eersten gingen de 2e, 4e en 7e AAT-cie op 30 april 1946 voor de duur van ruim 3 jaar met de ms. Sibajak naar Nederlands-Indië. Op 31 mei 1946 kwamen zij in Priok aan. Ze werden daar direct ingezet voor het vervoer van de infanteristen in het omstreden gebied. Direct daarna vertrokken nog meer eenheden en dus ook AAT-compagnieën.

Het totale Indonesische gebied bestaat uit meer dan 13.000 eilanden en heeft een oppervlakte van 1,9 miljoen vierkante kilometer.

Om een indruk van deze uitgestrektheid te krijgen, hebben wij de archipel geprojecteerd op een kaart van Europa, uiteraard met dezelfde schaal. Indien het westelijke punt van Indonesië, het eiland Sabang voor de noordoostkust van Sumatra op Ierland wordt gelegd, zal de oostgrens van Nieuw-Guinea tot over de Kaspische zee in Rusland reiken.

De kaart van voormalig Nederlands-Indië dat geografisch gezien de uitgestrektheid had van half Europa.

Bij dit gedeelte laten wij het leger in Nederland even achter ons en richten ons op een ander, eveneens Nederlands leger. Voor overzeese gebiedsdelen hadden wij namelijk een afzonderlijk leger, het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL).Het KNIL werd opgericht in 1830 en ontbonden in 1950.

In 1942 ging het ten onder tegen de overmachtige Japanse aanvaller, waaronder KNIL-militairen, krijgsgevangen werden gemaakt en onder zeer slechte omstandigheden in gevangenkampen op Java, Siam en Birma, maar ook in Japan verbleven.

We zien een sergeant KNIL in gevechtstenue (Nederlands-Indië 1946). Zie zijn rangonderscheidingstekens op de kraag. Hij is gewapend met de pistoolmitrailleur STENGUN en schiet zijn kompas.

Rechts een Onderluitenant- kwartiermeester van het KNIL met bamboehoed, klewang,  beenwindsel en tropenschoenen

U ziet ook een Kolonel-Intendant KNIL in ceremonieel tenue. Hij draagt een pluim op de kepie, een halssnoer voor een kolonel, een koordsjerp en modeldecoraties, waaronder het zgn. expeditiekruis. Zo nam hij deel aan parades of deed zijn opwachting bij de Gouverneur-generaal en dat bij een temperatuur van 35 graden Celsius.

Voordat u deze zaal verlaat ziet u aan de rechterhand vele memorabilia uit de Indië-periode van de AAT, zoals schildjes, oorkondes, foto’s, transportkisten, voertuigen enz. Let ook op het diorama van diverse voertuigen en opstellingen in het vm. Nederlands-Indië.

Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 ontstond een politiek en militair conflict in Nederlands-Indië. Het verlies van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) van Japan in 1942 had de koloniale verhoudingen veranderd. Een gedeelte van de oorspronkelijke bevolking van Nederlands-Indië riep namelijk de onafhankelijkheid van Indonesië uit. De Nederlandse regering wilde hier echter niet aan meewerken en stuurde een steeds grotere troepenmacht om de orde te herstellen.

De regering was genoodzaakt een expeditieleger van meer dan 130.000 mannen en vrouwen overzee te zenden, die samen met het KNIL daar, “Orde en Vrede” moesten brengen.

De Indische dienst van de Kwartiermeester-generaal, waarbij 20.000 mensen werkzaam waren, verzorgde van 1945 tot 1950 de grootste militaire expeditie die Nederland ooit ondernam.

Ter ondersteuning van deze troepen werden ook 30 AAT-compagnieën uitgezonden, voor iedere brigade was een bijna 300 man sterke AAT-compagnie met circa 70 werkwagens beschikbaar. Deze compagnieën ondersteunden van 1945 tot 1950 in totaal meer dan 100.000 mannen en vrouwen. De compagnieën hadden zich voornamelijk op Java en Sumatra onderscheiden door, ongeacht de slechte toestand van de wegen, de technische staat van de voertuigen, de hitte en de beschietingen, de aanvoer van alles wat de troepen nodig hadden zeker te stellen.

In augustus 1945 capituleerde Japan, doch dit bracht geen vrede in Nederlands-Indië.

Na twee politionele acties in resp.1947 en 1948 werd in 1949 de Ronde Tafel-conferentie gehouden en een verdrag getekend.

Nederlands-Indië werd Indonesië en het leger keerde, met achterlating van circa 6000 doden naar Nederland terug.